Gedreven door een rusteloosheid die, slecht getemperd door de opwinding van het onvermogen, de richting bepaalt, ontstaan haar beelden, schilderijen, vormen, verhalen.
Met een onstilbare ‘maak-honger’, een onwetende blik en haar verlangen naar vorm, naar zeggingskracht, stuwt ze zichzelf voort in de hoop dat de censuur haar verlaat, opdat iets universeel herkenbaars zichtbaar wordt.
Waar beelden over elkaar heen lijken te buitelen, brengt kleur de nodige evenwicht; een breekbaar balanceren. Op zoek naar daar waar het schuurt, waar het net niet mooi, net niet logisch of juist onmogelijk lijkt.
Resultaat is een kakofonie van maaksels, van beeld, van schilderij, verwarrend, herkenbaar, chaotisch of verstild.
Zo baant Mus zich een weg, in een cycles van ontstaan, naar ontdaan, naar vergaan, waar het beeld ontstaat als de taal ons verlaat.