Met haar ‘maak-honger’, de noodzaak iets uit te drukken, maar er-vaak-geen-woorden-voor hebben, ontstaan beelden, schilderijen, vormen en verhalen. In eerste instantie ongecensureerd, met als uitgangspunt, dat het meest ongecensureerde in onszelf tenslotte het meest universele blijkt te zijn. Zo weet de hand van Mus vaak prima de weg, zolang het hoofd zich er niet mee bemoeit. Toch is er ook nog haar esthetisch oog en de daaraan gekoppelde censuur die zich buigt over het definitieve beeld. ‘Ik maak, dus ik besta’, is de zucht van Mus. Een zucht die verlangt, die zoekt, die hapert, die twijfelt. Een zucht vol drift van geest op zoek naar beeld met zeggingskracht.